Home › Soorten › Kraanvogel (Grus grus ssp. grus)
Soort in Bijlage I (artikel 4 lid 1 Vogelrichtlijn) met het beschermingsregime van de artikelen 3.1 en 3.2 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Soort in Bijlage II Verdrag van Bern met het beschermingsregime van de artikelen 3.5 en 3.6 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Publicatieblad van de Europese Unie L 236 van 23.9.2003 (selectie: Nota van Antwoord Vogelrichtlijn, Bijlage 1A in Bijlage 1; Ministerie van EL&I, 2000)
Publicatieblad van de Europese Unie L 215 van 27.8.2003 (selectie Nederlandse soorten: Ministerie van EL&I)
Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Appendix II (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Convention on Migratory Species, Appendix 2 (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds, Annex 2 (selectie Nederlandse soorten: Ministerie van EL&I)
Handboek Natuurdoeltypen, bijlage 3 (Ministerie van EL&I, 2001)
Onbekend
Landelijke natuurmeetnetten van het NEM in 2004 (CBS, 2005)
Staatscourant nr. 68427, 30 november 2017
Foto Hans van der Meulen
De meeste Kraanvogels worden trekkend over Nederland en vooral in het oostelijke gedeelte van het land waargenomen, voornamelijk in maart en in oktober-november. Regelmatig bezochte pleisterplaatsen zijn gelegen in de heide- en hoogveengebieden in het oosten van het land en worden gekenmerkt door een geringe mate van verstoring. Tegenwoordig is het aantal vaste pleisterplaatsen beperkt tot enkele gebieden in Limburg en Noord-Brabant. In het verleden telde Nederland meer pleisterplaatsen, waaronder ook enkele gebieden boven de grote rivieren. Ook op extensief gebruikte akker- en graslanden werden toen regelmatig pleisterende Kraanvogels aangetroffen. De slaapplaatsen bestaan uit vennen en ondiepe plassen. Overdag foerageert de soort in omringende akkerbouwgebieden (Braaksma 1957, Vergoossen 1982, Wessels 1983, SOVON 1987).