Home › Soorten › Tafeleend (Aythya ferina)
Soort als bedoeld in artikel 4 lid 2 Vogelrichtlijn, Bijlage II/A (artikel 7 lid 2 Vogelrichtlijn) en Bijlage III/B (artikel 6 lid 3 Vogelrichtlijn) met het beschermingsregime van de artikelen 3.1 en 3.2 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Nota van Antwoord Vogelrichtlijn, Bijlage 2A in Bijlage 1 (Ministerie van EL&I, 2000)
Publicatieblad van de Europese Unie L 236 van 23.9.2003 (selectie Nederlandse soorten: Ministerie van EL&I)
Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Appendix III (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Convention on Migratory Species, Appendix 2 (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds, Annex 2 (selectie Nederlandse soorten: Ministerie van EL&I)
Landelijke natuurmeetnetten van het NEM in 2004 (CBS, 2005)
Foto Wijnand van Buuren
Foto Hans van der Meulen
Foto Kees Venneker
De Tafeleend heeft een voorkeur voor zoet water, waar vooral ’s nachts tot op enkele meters diepte wordt gefoerageerd op ondergedoken waterplanten en ongewervelde dieren. Vooral open zoete wateren hebben de voorkeur, maar ook de zoute Grevelingen wordt gebruikt als foerageergebied. In juni-juli concentreren zich grote groepen op het IJssel- en Markermeer om te ruien. Na de rui concentreert de soort zich ook op andere grote, zoete wateren zoals het Haringvliet en later ook in het rivierengebied. 's Winters en vooral in milde winters is vooral het IJsselmeergebied (vooral de Gouwzee en het zuidwesten van het Markermeer) van belang. Daarnaast zijn het rivierengebied en verschillende wateren in Noord- en Zuid-Holland, Friesland en wateren op de hogere zandgronden van belang. De dagrustplaatsen bevinden zich op rustige zoete wateren, vaak in de luwte van dijken tot op vele kilometers van de foerageergebieden (SOVON 1987, Boudewijn 1989, Van Roomen et al. 1994, Zomerdijk 1994, Van Eerden et al. 1997, Voslamber et al. 1997, Dirksen et al. 1998).